Het is de tegenstander die men bestrijdt, maar het is de mens die men vangt. Vladimir Volkoff’s ‘Dubbelen’, gepubliceerd in 1979 in het Frans en in het Nederlands vertaald in 1980, is geen typische spionageroman. Hoewel de klassieke bouwstenen van het genre als dubbelagenten, inlichtingendiensten, een meesterspion, een verleidster en een verrader zich allemaal aandienen, gebruikt Volkoff deze elementen om voor een diepgaande reflectie in politieke sentimenten wat hij vervolgens weet te verbinden met religie. Volkoff publiceerde een honderdtal boeken en slechts een viertal boeken zijn vertaald naar het Nederlands, waaronder dus ‘Dubbelen’. Met deze roman behaalde hij een wereldsucces. In Frankrijk werden 150.000 exemplaren verkocht en in 1980 zijn vijftien vertalingen aangekondigd. In het boek neemt de verteller ons mee in zijn inlichtingenwerk. Als romancier kijkt hij terug op een periode van zijn leven waarin zijn carrière op een spannend punt stond. “Nadat ik mijn grijze regenjas aan de wilgen gehangen heb, bezwijk ik nu, tien jaar later, voor de verleiding mijn hart langs typografische weg te luchten.” Hij schetst een wereld vol tekens, wonderen, maskers en iconen die allemaal een belangrijke rol spelen in dit avontuur. Met enige lef weet hij een dubbelspel te creëren waarbij verschillende inlichtingendiensten met elkaar verbonden zijn. Heel langzaam baant de romancier zich een weg door de personages, intriges en politieke spellen die gespeeld worden om tegen het einde de puzzelstukjes op hun plek te laten vallen. Al filosoferend en denkend, al communicerend en onderzoekend vormt zich langzaam, heel langzaam het verhaal van de spionage, intriges en de personages in dit dubbelspel. Volkoff geeft de romancier de rol van schrijver die terugkijkt op zijn tijd bij de inlichtingendienst en laat de romancier de stereotyperingen van personages in een spionageroman uitvergroten. De klassieke rollen zijn aanwezig: de naïeve intellectueel, de cynische agent, de meedogenloze ambtenaar, de dubbelspeler. Maar Volkoff speelt met deze archetypen op een haast allegorische manier. Zijn personages zijn eerder ideeëndragers dan realistische figuren; ze staan symbool voor grotere morele en ideologische krachten. Hij gebruikt de personages niet voor een conventioneel spannend plot van de typische spionageroman, maar voor een diepgaande reflectie met aandacht voor politiek en religie die hand in hand door het boek heen lopen. “Ik heb mijn hart altijd graag gezien als een vuist. Maar begrijpt u goed: ik ben bereid hem te openen. Ik geloof dat ik hem al een beetje voel opengaan. Ik dacht altijd dat een vuist het sterkste was in de wereld. Maar onlangs heb ik begrepen van niet. Er is iets dat beter is.” Het boek voelt enerzijds afstandelijk. De langzame opbouw van het verhaal maakt het zeker in het begin een uitdaging om de aandacht bij het verhaal te houden. Het is soms verwarrend om te lezen met alle personages en moeilijk om het verhaal te volgen. “Door vreemdeling te worden ben je ook van jezelf vervreemd, je spreekt alleen nog maar die taal van de buitenkant, je durft niet diep adem te halen, je maakt kleine stapjes, je buigt je hoofd een beetje en telt je centen en soms voel je een steek in je hart, maar hoe langer hoe zeldzamer.” Ik vond het tijdens het lezen ook lastig om beelden te vormen bij wat ik aan het lezen was door de redelijk afstandelijke schrijfwijze. Ik voelde mij letterlijk de vreemdeling op de afdeling die even mee mag komen kijken in een uitermate complexe wereld. Toch kent het boek ook vele lange en interessante dialogen over politieke intriges en het zich staande houden in de hiërarchische en politieke organisatie. Maar ook over de gesprekken en methodieken die de romancier toepast in zijn gesprekken waar hij informatie vergaart en de meest interessante zijn de dialogen die over religie en politiek gehouden worden. Volkoff weet religie en politiek met elkaar te verweven in hun uitersten waarin ze vergelijkbaar zijn. Het enthousiasme van de romancier in zijn avonturen is intrigerend en aanstekelijk. “Als ik me zo’n ontdekking voorstelde liep er een rilling over mijn rug, een rilling van nieuwsgierigheid en van begeerte, de rilling van een minnaar of een kunstenaar bij het zien van het ondoorgrondelijke mysterie van een ander.” Halverwege het boek pakt dit mij ook meer en vormt zich het verhaal waar je op wacht. De puzzelstukjes liggen gesorteerd op hun plaats en kunnen langzaam de puzzel gaan vormen. Zoals de intriges in het boek plaatsvinden, zo is het boek ook geschreven. Toen Volkoff ‘Dubbelen’ in 1979 publiceerde, bevond de Koude Oorlog zich in een van haar laatste, maar nog steeds intens geladen fasen. De Sovjetunie zat in het staartje van de Brezjnev-periode, waarin desinformatie een geformaliseerd onderdeel was van de buitenlandse politiek. In het westen groeide de bezorgdheid over ideologische beïnvloeding, niet alleen door klassieke spionage, maar ook via de media, culturele instellingen en intellectuele kringen. In dit boek weet Volkoff deze spanningen te vatten en tot leven te brengen in zijn karakters. Met een filosofische inslag die veel verder gaat dat politiek en religie, vormt dit boek een pleidooi voor morele helderheid. Tegelijkertijd overstijgt het boek zijn tijd en is nog steeds relevant. De thematiek van informatieoorlog, ideologische beïnvloeding en de vervaging van feit en fictie is vandaag relevanter dan ooit “Zodra ik wakker word kondigen een sterke gemoedsrust, een waakzame vrolijkheid, een genieten van het leven, aangevoeld als een weldaad die de perken niet te buiten gaat, me aan dat alles wat van mij afhangt goed zal verlopen, en zelfs dat het geluk tot op zekere hoogte op mijn hand zal zijn.” Het is een diepgaand boek met vele lagen dat veel verder gaat dan de spionageroman die zich op de oppervlakte afspeelt. Dat is vanaf het begin van het boek al duidelijk. De trage opbouw van het boek vergt enige aandacht, toch maakt de zoektocht naar de waarheid en de gelaagdheid het een intrigerend boek. Geplaatst in de tijdsgeest waarin het gepubliceerd is en de relevantie van die ontwikkelingen in onze huidige tijd, maakt ‘Dubbelen’ een boek van nu. Dubbelen van Vladimir Volkoff, vertaald door C. Jongenburger en uitgegeven door Elseviers Literaire Serie in 1980. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere bestellen via deze link.
0 Opmerkingen
De tijd is wreed en kijkt niet om, maar hij heelt ook wonden. In 2020 heeft Yuta Takahashi het boek ‘Het restaurant van de herinneringen’ gepubliceerd in Japan. In 2024 bereikte het boek ook de Nederlandse boekenwinkels dankzij de vertaling van de Wereldbibliotheek. Yuta Takahashi is geboren en getogen in de Chiba prefectuur in Japan en in het boek spreekt Takahashi vanuit deze prefectuur. In dit lieve en troostrijke boek zoeken diverse nabestaanden in een restaurant naar een laatste gesprek met hun dierbaren die overleden zijn. ‘Het restaurant van de herinneringen’ is mijn eerste kennismaking met de trend ‘healing fiction’, afkomstig uit Korea en Japan. Het is een eenvoudig en ontroerend verhaal wat de lezer meeneemt naar een magische plek aan zee in de prefectuur Chiba. We bezoeken een mysterieus restaurant waar verloren herinneringen terug kunnen keren door de smaak van zorgvuldig bereide gerechten. De rustige en charismatische chef, stelt zijn gerechten samen op basis van de herinneringen en gevoelens van de gasten en maakt met liefde en aandacht de karakteristieke gerechten die de overledenen en nabestaanden met elkaar verbinden. Vanuit pijnlijke herinneringen, schuldgevoelens en rauw verlangen worden nabestaanden getrokken naar het afgelegen restaurant waar herinneringen teruggebracht worden, soms pijnlijk, maar altijd helend. Het is een eenvoudig verhaal met een zeer simpele en sobere schrijfstijl. Zo nu en dan met veel herhaling, zeker voor het kleine aantal pagina’s. Toch weet Takahashi de geuren en smaken van de unieke Japanse gerechten uit de prefectuur Chiba als geen ander tot leven te brengen en te verweven in het leven van de personages. De prefectuur Chiba staat in Japan bekend om de moderne ontwikkelingen die de prefectuur heeft ondergaan met de komst van Disney Land, een van de grootste luchthavens van Japan en een zich ontwikkelende industrie. Toch kent Chiba ook altijd nog een traditionele kant, bijvoorbeeld in de landbouw die bekend staat om de pinda’s, de vele mooie tempels in de prefectuur en de fantastische kust en natuur. Wat Takahashi heel mooi heeft gedaan in dit korte boek is al deze elementen van de prefectuur Chiba in het verhaal te verweven met een aantal traditionele gerechten als extraatje. Het boek is daarmee een mooie kennismaking met dit deel van Japan. Het boek volgt meerdere personages, elk met hun eigen verhaal en gevoel. Een jonge vrouw die worstelt met het verlies van haar moeder, een oudere man die spijt heeft van fouten uit het verleden en een jongen die zijn plaats in de wereld zoekt. In plaats van grootse gebeurtenissen of spectaculaire wendingen, concentreert Takahashi zich op de innerlijke reis van deze mensen. Hun verhalen worden ontrafeld in hun gedachten en door de maaltijden die ze nuttigen. Healing fiction zijn romans die in het teken staan van alledaagse obstakels die door oprechte aandacht en verbinding kunnen worden overwonnen. Healing fiction richt zich op verhalen die troost bieden, hoop uitstralen en vaak gaan over herstel na emotionele pijn. In een wereld die steeds sneller en soms harder lijkt te worden, verlangen lezers naar boeken die rust brengen. Takahashi’s boek beantwoordt dat verlangen. Hij kiest voor introspectie, zachte reflectie en eenvoudige menselijke verbindingen. “Mensen kunnen nu eenmaal glimlachen, zelfs als ze verdrietig zijn. Ons vermogen om naar iemand te glimlachen, maakt ons tot mens.” Dat maakt het boek bijzonder geschikt voor lezers die op zoek zijn naar een verhaal dat niet overweldigt, maar juist uitnodigt tot ademhalen, voelen en verwerken. Het is een trend die snel aan populariteit wint en waar veel boeken mee verkocht worden. Uiteindelijk denk ik dat veel boeken eigenlijk troostend en helend kunnen zijn. Het verschil met dit boek is wel dat het er hier dik bovenop ligt en dat zorgt er ook voor dat het boek regelmatig aan kwaliteit inlevert. Healing fiction is de nieuwe bestseller trend en ik denk dat het een ontzettend goed werkende marketing truc is. ‘Het restaurant van de herinneringen’ is een hartverwarmende en lieve bestseller over de kracht van herinneringen. Het is een boek vol troost dat we onze gedachtes veelal zwaarder maken dat ze hoeven te zijn en zo is het ook overduidelijk de zogenoemde healing fiction. Ondanks dat is het een simpel en snel te lezen boek. Ik mis de diepgang en de kracht van de magie en verbeelding die van de pagina’s spat bij veel andere Japanse schrijvers. Het boek raakt op een licht verteerbare wijze met minimale diepgang de zwaardere thema’s in het leven zoals verlies, rouw, vergeving en zelfacceptatie. “Alles gaat voorbij. Loslaten is onvermijdelijk. Hoeveel je ook aan een ander denkt, het afscheid komt onverbiddelijk.” Wie op zoek is naar een verhaal dat niet overweldigt, maar omhult; dat niet dwingt, maar uitnodigt — zal zich thuis voelen in het zachte licht van Takahashi’s restaurant. Een boek om langzaam te lezen, met aandacht, zoals een goede maaltijd, en om lang in je hart te bewaren. Kortom, een gemakkelijk leesbaar en vooral troostrijk boek voor een druilerige middag waarin je kennis wilt maken met healing fiction. “Alleen al door naast hem te lopen, voelde ze zich veilig. Als het aan haar lag, liep ze samen met hem naar het einde van de wereld.” Het restaurant van de herinneringen van Yuta Takahashi, vertaald door Nuanxed en uitgegeven door De Wereldbibliotheek in 2024. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere bestellen via deze link. Je bent een en al aanvang, maar van mijn einde ben jij het lichtende begin. De Argentijns-Spaanse schrijver Andrés Neuman heeft met ‘Hechten’ een novelle geschreven als een ode aan het beginnende vaderschap. In 2022 is het gepubliceerd om vervolgens vertaald door Pieter Lamberts in 2023 uitgegeven te worden door Spectrum in Nederland. Het is een intiem portret van het prille vaderschap wat Neuman in korte poëtische fragmenten onderzoekt. “Wanneer ik naar je kijk, is het net of ik mezelf begrijp. De wonderen lagen voor het grijpen. De grootste geheimen waren beschikbaar.” Soms weet ik niet welk boek ik als volgende wil lezen, te veel keuze en heel veel twijfel. Voor deze twijfelmomenten liggen er in mijn kast een aantal cadeautjes, boeken die ingepakt zijn en waarvan ik niet meer weet welke erin zit. Zo ook het boek ‘Hechten’ van Andrés Neuman. Toen ik dit boek uitpakt en onderzocht wat er op de achterkant stond was ik niet direct enthousiast. Soms pak je een boek dat helemaal bij je past op dat moment en soms pak je een boek dat confronteert. Op deze zondagavond viel dit boek in die tweede categorie. Het boek heeft mij echter verrast. Er wordt veel geschreven over het moederschap, de magie van het moederschap, de lasten en liefde, de verbinding tussen moeders en dochters. Het vaderschap, zeker het prille vaderschap, wordt echter weinig belicht in de literatuur. Vaderschapsportretten in de literatuur tonen daarnaast vaak een afstandelijke figuur, die pas later in het leven van het kind een grotere rol speelt. “Wat fijn, mijn jongen, dat we tegelijk beginnen te zijn wat we zullen zijn.” Daar komt met deze novelle van Andrés Neuman verandering in. Hij plaatst zijn reflecties in een bredere literaire traditie die zich steeds vaker richt op het vaderschap, niet als bijrol, maar als existentiële hoofdkwestie. In deze nieuwe stroming wordt vaderschap niet alleen onderzocht vanuit plicht en afstand, maar juist vanuit liefde, angst, ontregeling en diepe verbondenheid. Neuman heeft gedurende de zwangerschap en eerste maanden van zijn pasgeboren zoon een intiem portret weten te schetsen van het vaderschap. “Ik was zo bang voor jouw komst, jongen, dat ik dan mezelf weer zou tegenkomen. Ik hoop dat jij me leert huilen om de dingen waar ik niet om gehuild heb.” Neuman biedt een mozaïek van scènes, gedachten, dialogen en observaties. Dit fragmentarische karakter sluit perfect aan bij de chaotische, ontregelende ervaring van de eerste maanden na een geboorte. Niet alleen beschrijft Neuman de fysieke nabijheid tussen vader en kind, maar ook de psychologische transformatie die hij doormaakt als jonge vader. Soms vol ontzag en soms vol angst beschrijft hij de verandering bij hemzelf terwijl hij getuige is van het ontstaan van een nieuw persoon, zijn eigen zoon. Zoals de titel al weggeeft staat hechten centraal als thematiek in het boek en dan hechten vanuit het proces waarbij ouder en kind zich emotioneel verbinden, maar ook de paradox van loslaten die vanaf het eerste moment sluimert. “Eerst zal je zijn wie wij zeggen dat je bent en je zal ons bij elk gebrabbel tegenspreken.” Elk moment bevestigt en verdiept die band, maar draagt ook het zaad van toekomstige zelfstandigheid. Wat hechten voor mij een bijzonder boek maakt is de intimiteit, de kwetsbaarheid en de openheid die Neuman hier deelt in een poëtisch en fragmentarisch verhaal. Zeker vanuit de mannelijkheid zoals we die in veel boeken gewend zijn te lezen, draagt Neuman bij aan het herschrijven van de mannelijke identiteit in literatuur. In plaats van de traditionele beelden van de stoere, afstandelijke vader, toont Neuman een vader die emotioneel open, fysiek aanwezig en diep betrokken is. “De onbeweeglijkheid van de dingen waarnaar ik verlang maakt me aan het huilen.” Neuman maakt ruimte voor tederheid en breekbaarheid zonder dat zijn mannelijkheid ter discussie staat. Een subtiele, maar krachtige verschuiving die diep doorklinkt en een absolute noodzaak in de moderne literatuur. ‘Hechten’ is een zeldzaam boek: intiem, teder en kwetsbaar, filosofisch en vernieuwend in zijn blik op vaderschap. Andrés Neuman heeft een werk geschreven dat niet alleen zijn persoonlijke ervaring vastlegt, maar ook bijdraagt aan een belangrijk literair gesprek over vaderschap, hechting en identiteit. Voor iedereen die geïnteresseerd is in hoe de literatuur zich ontwikkelt rond de thema’s vaderschap en mannelijkheid, is ‘Hechten’ verplichte kost. Maar ook voor lezers die simpelweg geraakt willen worden door de pure, rauwe ervaring van een leven dat verandert, biedt dit boek een diepe en blijvende indruk. “En ik voel dat er iets te gebeuren staat.” Hechten van Andrés Neuman, vertaald door Pieter Lamberts en uitgegeven door Spectrum in 2023. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere bestellen via deze link. Ik bleef me vastklampen omdat ik niet kon loslaten. Nu laat ik los omdat ik me niet meer kan vastklampen. ‘Ex-vrouw’ is een klassieker in de literatuur over vrouwen en veroorzaakte toen het boek in 1929 uitkwam een kleine sensatie. Als een steen in de vijver. Onder het pseudoniem Ursula Parrott gaf de schrijfster een stem aan een vrouwelijke ervaring die tot dan toe amper verwoord was: die van de moderne vrouw na het huwelijk. En ook nu, bijna een eeuw later, blijft het boek opmerkelijk fris, intelligent en pijnlijk herkenbaar. Patricia, een jonge vrouw in New York, bevindt zich in een ruimdenkend en moeizaam huwelijk. Haar man pleegt regelmatig overspel en zij kijkt de andere kant op. Totdat ook zij op een moment een buitenechtelijk avontuur beleeft. Dan blijkt het huwelijk niet zo ruimdenkend te zijn en besluiten Peter en Patricia te scheiden. “Het huwelijk is als een oorlog, een ervaring die geen avontuurlijk man uit de weg gaat, maar geen verstandig man herhaalt.” We volgen Patricia het grootste gedeelte van het boek als ex-vrouw in een leven vol glamour in New York in de Jazz Age. Ze kleedt zich zorgvuldig, heeft een goede baan, stapt nachten door met haar vriendinnen en ontmoet nieuwe vrienden. Terwijl ze zich een weg baant door feestjes, affaires, werk en reflecties op haar verleden, wordt langzaam duidelijk hoezeer haar identiteit vervlochten is geraakt met die van haar voormalige echtgenoot. “Een ex-vrouw is een vrouw met een verdraaide nek van het achterom kijken naar haar huwelijk.” Ze is niet alleen iemand die ‘ex-vrouw’ is, ze is in de ogen van velen zijn ex-vrouw en haar bestaansrecht en betekenis lijken voort te komen uit haar relatie met hem. Parrotts stijl is soepel, modern en helder. Ondanks dat het boek bijna honderd jaar oud is, leest het plezierig en eigentijds. De dialogen zijn levendig, de beschrijvingen helder en beeldend en ook de gedachten en beleefwereld van Patricia zijn fijn om te lezen. Parrott schrijft met humor en flair waardoor het een amusant en vermakelijk boek is om te lezen. “Elke ochtend doe ik gymnastiekoefeningen; en als er niets dringends tussenkomt, wijd ik elke avond tien minuten aan de nagedachtenis van een atletische jeugd.” Het maakt het gemakkelijk om je in te leven in de hoofdpersoon en neemt je mee door het leven in New York. De karakters zijn zorgvuldig opgebouwd in het boek, ook Peter. Hij is charmant, getalenteerd, maar ook gemakzuchtig en emotioneel onvolwassen. “We waren allebei te jong, we waren allebei verwend. Het doet er niet meer toe. Al wat resteert van ons vermogen om elkaar in vuur en vlam te zetten, is een wonderbaarlijk talent om elkaar te doen huiveren.” Patricia houdt van hem, maar beseft dat ze bij hem altijd tekort zal schieten. Patricia is een karakter wat fenomenaal opgebouwd wordt in het boek door ons mee te nemen in haar twijfels, haar gedachten en gedrag. “Als ik aan gymnastiek doe, voel ik me een warm, levend dier dat in een weide rollebolt. Met drank vergeet je ook alles om je heen, maar dat voelt als een vrij door de ruimte bewegende geest, niet als een warm lichaam in een weide.” Ze maakt zich bijvoorbeeld druk om de oppervlakkigheid van de cocktailfeestjes waar ze zich op stort, maar blijft ze toch bezoeken. Ze vindt het gebrek aan authenticiteit in haar omgeving niet fijn, maar speelt het spel even hard mee. Dit maakt haar sympathiek, maar ook tragisch: ze is zich bewust van haar gevangenschap, maar weet niet goed hoe eruit te breken. Evenmin schildert Parrott het leven na de scheiding als een triomfantelijke overwinning. Er is vrijheid, ja, maar ook vervreemding, economische onzekerheid en eenzaamheid. Patricia moet zichzelf opnieuw uitvinden, zonder duidelijke handleiding en langzaam vooruitstruikelend heelt ze delen van haarzelf. “We zijn vrij. Laat me niet lachen! Vrij om onze eigen huur te betalen, vrij om voor onze eigen kleren te betalen en vrij om ons eigenaardigheden te laten welgevallen van drie tot acht mannen die op zakelijk vlak gezag over ons hebben, in plaats van dat we maar een echtgenoot tevreden hoeven te stellen.” Het boek laat zien dat een relatie en een scheiding een proces vol tegenstrijdigheden is waarin persoonlijke groei hand in hand gaat met verlies en verwarring. Ik merk dat het mij irriteert in het boek met hoeveel gemak er wordt gekeken naar het vreemdgaan van de man. Terwijl als de vrouw ontrouw is, al is het maar één keer, de hele wereld op de kop wordt gezet en de vrouw in een volkomen ander perspectief wordt geplaatst en zelfs verafschuwd wordt. En daarmee raakt dit boek precies de snaar waar het zo bekend mee geworden is, namelijk de rol van de vrouw in een relatie. Ook het identificeren met de relatie en daar weer los van kunnen komen als ex-vrouw loopt als rode draad door het boek. Een zin die dat prachtig illustreert is: “de zondagse namiddagzon bescheen Peeters ex-vrouw, die met ferme pas uptown liep, door de drommen vermakelijke mensen die van copieuze maaltijden kwamen.” Het is een kort fragment, bijna terloops, maar het raakt een fundamentele thematiek in dit boek. Zelfs als ze alleen loopt, denkt ze aan zichzelf als een afgeleide van hem. Ze is niet de hoofdpersoon van haar eigen leven, maar een schim in het decor van de zijne. Dit blijft toch iets wat denk ik herkenbaar is voor veel vrouwen en ook in veel boeken terug blijft komen. Het doet mij denken aan het boek ‘Een eigen gezicht’ van Benoît Groult en ‘Neerslag van een huwelijk’ van Mensje van Keulen. Alle drie beschrijven vrouwen die zich bewust worden van de manier waarop hun leven gedefinieerd wordt door hun man en relaties en hoe moeilijk het is om die greep los te maken, zelfs als je gescheiden bent. “Toch zal ik blijven hopen, zolang ik jong ben, zolang ik leef, dat ik in een verre stad mijn grote liefde zal hervinden.” In alle drie de gevallen had ik als lezer een vergelijkbaar gevoel: bewondering voor de manier waarop deze gedachten en het gedrag beeldend vertaalt wordt, maar ook een zekere weemoed, omdat de bevrijding altijd gepaard gaat met verlies en eenzaamheid. Het is een tijdloze thematiek. ‘Ex-vrouw’ is een roman die je niet alleen leest, maar ook voelt. Het is een boek dat je aan het denken zet over rollen, verwachtingen, vrijheid en liefde. “Ik denk niet langer over mezelf als Ik, een verschrikkelijk belangrijk persoon. Ik denk dat ik een interessant voorbeeld ben van een ongebonden, wereldse vrouw. Slachtoffer van de nieuwe vrijheid, die me ongevraagd in de schoot is geworpen.” Over hoe makkelijk het is om je identiteit te laten bepalen door een ander en hoe moeilijk het is om die terug te claimen. Maar ook over hoe je, ondanks alles, jezelf kunt blijven vinden in de fragmenten van wat ooit was. Een absolute aanrader voor wie houdt van intelligente, ironische literatuur met een feministisch bewustzijn. Het is een kenmerkend boek in de vrouwelijke literatuur en onmisbaar voor iedereen die zich daarin wil verdiepen. “Voeg bij dat vonnis een compleet assortiment jeugdige illusies, een gelukzalig vertrouwen, een komisch gebrek aan gezond verstand en een onschuldige gezichtsuitdrukking, ja, dan zal het zijn alsof ik nooit getrouwd ben geweest.” Ex-vrouw van Ursula Parrott, vertaald door Lisette Graswinckel en uitgegeven door Atlas Contact in 2024. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere bestellen via deze link. Ik ben voor niemand bang. Niet voor de nacht, niet voor het oerwoud of voor de dieren. Ik ben nergens bang voor. Ik heb niets meer te wensen. ‘Spookeiland’ is een klein boek vol avontuur uit Sri Lanka van Martin Wickramasinghe uit 1949. Hij wordt veelal aangeduid als de vader van de moderne Sri Lankaanse literatuur en heeft veel boeken op zijn naam staan die in vele talen zijn vertaald. Met het boek ‘Spookeiland’ heeft hij een aantrekkelijk jeugdboek geschreven wat een inkijkje geeft in het Sri Lankaanse leven. We maken kennis met een jonge jongen in een Sri Lankaans dorp. Hij haalt veel kattenkwaad uit met zijn vrienden en verzint de wildste spellen om zich te blijven vermaken. Zijn vader heeft er genoeg van en plaatst hem op een andere school waarbij hij logeert bij het schoolhoofd en zijn gezin. Hier ontsnapt hij op een avond en komt op een vissersboot terecht. Zo beleefd hij vele avonturen. Dan besluit hij met zijn goede vriend Jinna weg te lopen van huis en belanden ze uiteindelijk op een eiland, een spookeiland. Volgens de plaatselijke legendes stikt het van de slangen op het eiland en dwaalt er een spook rond. Onbevreesd gaan de twee jongens aan wal en bouwen daar succesvol een mooi leven voor zichzelf op. De jongens trotseren de gevaren, ontmaskeren de spoken en stichten er een bloeiende plantage. Het is een gemakkelijk te lezen boek, een echt jeugdboek met korte zinnen en een snel verhaal. Toch zit er diepgang in de thematiek en weet Wickramasinghe er een spannend verhaal van te maken wat een beeld geeft van het land, de cultuur en het erfgoed van Sri Lanka. Zijn taalgebruik is eenvoudig, maar doordrongen van symboliek. In het boek worden een aantal onderwerpen en thema’s aangeraakt die een mooi beeld geven van het land en hoe de geschiedenis van het voormalig gekoloniseerde eiland nog altijd impact heeft. Een van de onderwerpen die Wickramasinghe aan weet te stippen is de spanning tussen traditionele overtuigingen en de moderne benadering van de wereld. Het eiland symboliseert de oude wereld, terwijl de buitenstaanders die het betreden staan voor de krachten van de moderniteit die deze wereld proberen te begrijpen en beheersen. Ook folklore en verhalen spelen een belangrijke rol in het boek en hoe deze invloed hebben op de mensen in een land, hoe het hun gedrag en gedachten stuurt. “Ik wist dat volwassenen zulke dingen geloofden: dat de dode in de gedaante van een cobra kon terugkeren, om op die manier de nabestaanden te beschermen. Ik had dat nooit serieus genomen en had nooit eerder aan die mogelijkheid gedacht.” De vraag blijft of de geesten en mysterieuze gebeurtenissen daadwerkelijk bestaan, of dat ze slechts een weerspiegeling zijn van de collectieve angst en geloofssystemen van de eilandbewoners. Ook de relatie tussen mens en natuur wordt beschreven door Wickramasinghe. Het eiland is niet slechts een decor, maar een levend, ademend wezen dat invloed uitoefent op degenen die er komen. “De boot danste op de door de wind opgezweepte golven; het boegwater spoot tegen de zijkant.” Tot slot komt ook de confrontatie vanuit de koloniale geschiedenis van Sri Lanka naar voren in het beeld van de eilandbewoners en bezoekers en de worsteling met de culturele identiteit. Het komt mooi terug in de moderne gedachtengang of de bureaucratische rompslomp die ineens opgeroepen wordt om de jongens in een keurslijf te dwingen waar het eiland niet in past. Het is een kort, simpel en symbolisch jeugdboek. Het is een mooie kennismaking met Sri Lanka. Ik merk wel dat de snelheid en het gemak in het verhaal mij soms verveelde, hoewel dit uiteraard ook inherent is aan een jeugdboek. Een aanrader voor de nieuwsgierige kids die graag meer van de wereld willen leren en zeker ook voor de volwassene die kennis wil maken met het mooie en wilde Sri Lanka! Spookeiland van Martin Wickramasinghe, vertaald door J.J. Allard de Kom en uitgegeven door Het Wereldvenster in 1979. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere lezen via deze link. Planten kunnen zich niet verweren. Ze berusten erin dat ze kwetsbaar zijn en dat de wind met ze kan doen wat hij wil: hij kan ze aan flarden scheuren, met hun bladeren spelen en tussen hun stelen door waaien. Adania Shibli heeft met een ‘Een klein detail’ een beknopt en confronterend boek geschreven. Shibli heeft het gepubliceerd in 2016 en in 2023 is het in het Nederlands uitgebracht. Het is een boekje dat vanuit twee oogpunten en tijden kijkt naar het conflict tussen Israël en Palestina. De onrust sijpelt door het verhaal heen en nestelt zich in de mensen. Het is een gruwelijk verhaal wat voelbaar is in het hele boek zonder alle details van de gruwelijkheden. Zeker in een tijd waarin we nu leven met alle verschrikkelijkheden die plaatsvinden in dit conflict is dit een ontzettend confronterend boek wat mij meerdere keren koude rillingen heeft opgewekt. Het verhaal gaat over een jonge vrouw in Ramallah die onderzoekt wat er in 1949, een jaar na de oorlog die onder de Palestijnen bekend staat als De Catastrofe, met een jonge Palestijnse vrouw is gebeurt die gevangen is genomen door Israëlische soldaten. We maken kennis met de Israëlische commandant en volgen hem met zijn mannen door de woestijn om het gebied te ‘zuiveren’. Het gebied waarin ze zich bevinden is dor en woest. Het is alsof de natuur voortdurend dreigt binnen te dringen in de menselijke orde en deze te ontwrichten. In de tweede helft van het verhaal gaan we mee met de jonge vrouw uit Ramallah die onderzoekt wat er met de jonge Palestijnse vrouw is gebeurt tijdens de zuiveringen van het Israëlische leger. Ze begeeft zich op bekend en onzeker terrein. Het land wat ze vroeger zo goed kende is nu onbekend, onzeker en gevaarlijk voor haar. Door haar herinneringen, de oude kaarten die ze bij zich heeft en de verhalen van de mensen daar, leren we de destructie kennen die de Palestijnen hebben ondergaan. Het is een hartverscheurend verhaal zonder direct geconfronteerd te worden met de gruwelijkheden. Shibli speelt met symboliek en details die de nachtmerrie van de Palestijnen tot leven brengt. Zo is de commandant bijna obsessief bezig met zichzelf wassen, schone kleren pakken en proper zijn. Het is routine, een ritueel dat strikte discipline en controle uitstraalt. Hij zuivert zichzelf en zijn tent zoals hij ook het gebied zuivert van de Palestijnen, nauwkeurig en gedreven. Naast de menselijke structuren is er een constante dreiging vanuit de natuur, die in Shibli’s roman een eigen rol krijgt. Het gaat niet om spectaculaire confrontaties, maar om de voortdurende dreiging van het onbedwingbare. Een muggensteek, een slang in de woestijn, een hond die blaft: het zijn kleine signalen die de fragiliteit van de menselijke orde blootleggen. Die de kwetsbaarheid tonen van het woeste en dorre gebied vol ogenschijnlijke gevaren voor de militairen. De onzekerheid van de vrouw uit Ramallah weerspiegelt een diepgewortelde angst die onontkoombaar is. Ze betreedt het gebied dat ze zo goed kent van vroeger maar wat nu als een vreemde aanvoelt. De kleine Palestijnse dorpjes zijn weg en vervangen door steden, nederzettingen en landbouw. Toch gaat ze ervoor, gesteund door collega’s die zich wel vrij door de zones in het land mogen bewegen. “Er zijn mensen die de kunst verstaan zich precies tussen grenzen te bewegen en ze nooit te overschrijden, maar dat zijn er maar weinig en in ieder geval hoor ik daar niet bij. Zodra ik een grens zie, ren ik erop af en spring eroverheen, of ik overschrijdt hem stiekem, met één enkele stap. Dat doe ik niet bewust en ook niet vanuit een uitgesproken drang om grenzen uit te dagen, het is eerder een kwestie van domheid, want zodra ik over een grens heen ga, val ik in een diep gat van onzekerheid en verwarring. Het is dus eigenlijk eerder onhandig dan iets anders.” Ondanks dat ze dapper de grenzen overschrijdt blijft de angst iets fout te doen, ergens niet te horen of de regels te overtreden voelbaar. De onzekerheid en het gevoel van machteloosheid wat ontstaat is ontzettend knap beschreven door Shibli die dit gevoel tastbaar maakt en tot leven weet te brengen. Shibli gebruikt in dit boek een indirecte schrijfstijl waardoor de ergste gruwelijkheden uitblijven. Toch resoneert het gevoel van de nachtmerrie die zich daar al deze decennia afspeelt. Deze stijl maakt het boek literair bijzonder krachtig. Shibli laat zien dat de taal van de literatuur niet per se de taal van de feiten hoeft te zijn, maar dat er juist kracht ligt in het openlaten, in het laten resoneren van wat niet wordt gezegd. Het ritme van de tekst draagt bij aan de beklemming: het is niet snel of jachtig, maar geduldig, als de herhaling van de wasbeurten. Er is een cadans die de obsessie en de discipline voelbaar maakt. Daarnaast speelt Shibli met woorden. Met prachtige, poëtische bewoordingen beschrijft ze de omgeving die tot leven komt door haar woorden. De vele herhalingen met kleine variaties geven de gebeurtenissen grote betekenis. “De luchtspiegeling was het enige wat bewoog. De uitgestrekte, kale vlakten klommen trapsgewijs naar de hemel, zachtjes trillend onder het gewicht van de fata morgana. Het felle, verblindende licht van de middagzon onttrok de silhouetten van de lichtgele zandduinen bijna aan het zicht. Het enige wat er te zien was, waren de vage, doelloos glooiende omtrekken van heuvels, de lange, dunne schaduwen van de droge christusdoorn en de stenen die hier en daar op de hellingen lagen.” Het is een paradoxale schoonheid waarmee Shibli een wereld van angst, discipline en geweld beschrijft. De twee verhaallijnen die in dit korte boek over elkaar heen liggen en zich met elkaar verweven geeft mij een beklemmend gevoel. De gevolgen van de zuiveringen en oorlogen in al die jaren ervoor is voelbaar en benauwend. In het zwijgen en de angst ontstaat een beeld van een manier van leven die voor veel mensen inmiddels niet meer ander voor te stellen is. Het is een klein boek, maar met een enorme lading. Een uitdagend boek wat confronterend is en mij in angstige, verdrietige en kwetsbare stilte heeft gehuld. Het boek toont hoe literatuur in staat is om de werkelijkheid niet alleen weer te geven, maar ook te bevragen. Shibli’s roman is daarmee niet alleen een kunstwerk, maar ook een aanklacht, een herinnering, een spiegel. Het is een boek dat in al zijn huiveringwekkende stilte en spaarzaamheid des te luider klinkt, zoals dat zou moeten. Een klein detail van Adania Shibli, vertaald door Djûke Poppinga en uitgegeven door Koppernik in 2023. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere bestellen via deze link. Ik leef tussen diffuse tinten, omfloerste mysteries, onzekerheden; de toon om mijn leven te vertellen komt meer overeen met die van een portret in sepia… ‘Portret in sepia’ is het derde en laatste boek in deze reeks van Isabel Allende gepubliceerd in 2000. Het is het boek dat ‘Het huis met de geesten’ en ‘Fortuna’s dochter’ met elkaar verbindt. ‘Portret in sepia’ is een mooie familiesage, waarin een aantal personages uit Isabel Allende’s vorige romans terugkomen en we nog altijd de familie Del Valle volgen. Het boek is lekker en fijn leesbaar maar tipt weer niet aan ‘Het huis met de geesten’. Qua lezen en de schrijfstijl van Allende komt ‘Portret in sepia’ overeen met ‘Fortuna’s dochter’. Waar het in Fortuna’s dochter een zoektocht was naar verloren liefde, volgt ‘Portret in sepia’ de familie Del Valle middels kleindochter Aurora Del Valle en wordt het een heerlijke familiesaga. Aurora Del Valle, van kleins af aan geliefd door haar grootouders. Haar moeder Lynn Sommers komt bij de geboorte te overlijden en haar vader wil niets met haar te maken hebben, waarna Severo Del Valle met Lynn trouwt. Eliza Sommers en Tao Chi’en voeden Aurora op. Als Tao Chi’en komt te overlijden brengt Eliza haar geliefde kleindochter naar haar andere grootmoeder, namelijk Paulina Del Valle. In het grote huis ontstaat een bijzondere relatie tussen Aurora en haar ondernemende, rijke grootmoeder. Eliza en Paulina hebben elkaar gezworen niets over de eerste vijf levensjaren van Aurora te vertellen en haar leven pas echt te laten beginnen als ze bij Paulina komt. Aurora groeit op in een complexe familiegeschiedenis vol mysterie, liefde en verlies en blijft zoeken naar de puzzelstukjes van haar jeugd die maar niet op hun plek lijken te vallen. “Er zijn zoveel geheimen in mijn familie dat ik misschien niet eens genoeg tijd heb om ze allemaal te onthullen: de waarheid is vluchtig, schoongespoeld door stortregens.” Tijdens haar zoektocht, gekweld door afschuwelijke nachtmerries, ontvouwt zich een complex familieverhaal, dat zich afspeelt tegen de achtergrond van politieke onrust en sociale veranderingen in de Verenigde Staten en Chili. Allende is staat bekend om haar kunst om historische contexten te verweven met krachtige persoonlijke verhalen en ‘Portret in sepia’ is daar weer een mooi voorbeeld van! Het speelt zich af tegen het einde van de 19e eeuw als de goudkoorts in Californië langzaam afzwakt en Chili dat geteisterd wordt door oorlogen en burgerstrijd. Severo Del Valle vecht mee voor zijn land Chili en we volgen hem langs de meest gruwelijke beschrijvingen van de oorlog. Bijvoorbeeld de beschrijving van een veldslag waarin de Chilenen Lima innemen en vele slachtoffers vallen. Ook Severo is slachtoffer en zijn been moet worden afgezet terwijl hij balanceert op het randje van de dood. Allende schrijft poëtisch, lyrisch en doorgrondend. Gedurende het verhaal wisselt het perspectief en de tijd, maar altijd met de focus op het leven van Aurora. Ze kan daarin veel details meegeven zonder de aandacht van mij als lezer te verliezen. Voor je het goed en wel beseft zit je in Chili en zie je de oorlog van dichtbij of kan je bijna perfect meedraaien ten huize Del Valle. Aurora del Valle is een intrigerend hoofdpersonage, wiens emotionele en psychologische groei gedetailleerd wordt uitgewerkt. Haar onzekerheden en twijfels maken haar menselijk en herkenbaar. De sterke vrouwelijke figuren rondom haar – zoals Paulina Del Valle en Eliza Sommers of Nivea Del Valle – vormen steunpilaren en uitdagingen in haar zoektocht naar haar identiteit. Wat ik zo bijzonder vind in deze serie van Allende zijn de kleine dingen van karakters en personages die in andere boeken worden genoemd en hier weer terugkomen, zoals de schoonheid van Rosa die we leren kennen in het boek ‘Huis met de geesten’ of de schrijvende familieleden van Clara in datzelfde boek. “Ik schrijf om de oude geheimen uit mijn kindertijd op te helderen, mijn identiteit vast te stellen, mijn legende te creëren. Uiteindelijk zijn de herinneringen die we hebben geweven het enige wat we allemaal hebben.” Het maakt het een gelaagde serie waarin je pas in het geheel van de serie de historie en beweegredenen van ieder uitgewerkt personage pas goed leert kennen. Ook de mannelijke personages zijn complex en gelaagd. Severo del Valle, bijvoorbeeld, is een idealist met een sterk rechtvaardigheidsgevoel, iets wat ook bij andere mannen in de familie terugkomt. Of hoe butler Williams die we pas laat in het boek echt leren kennen, Paulina in haar waarde laat bij zijn huwelijksaanzoek. De dynamiek die bijvoorbeeld tussen hen speelt, geeft een ontroerende gelaagdheid aan het gehele verhaal van de familie Del Valle. “Ik zoek waarheid en schoonheid in de transparantie van een blaadje in de herfst, in de perfecte vorm van een slak op het strand, in de welving van een vrouwelijke rug, in de textuur van een oude boomstam, maar ook in andere vluchtige vormen van de werkelijkheid.” De thema’s van familiebanden, vrouwelijke veerkracht en historische contexten zijn in alle drie de boeken prominent aanwezig, maar in ‘Portret in sepia’ wordt de psychologische kant van het verleden en de impact daarvan op het individu extra benadrukt. Het gewicht van geheimen en een verborgen verleden weegt zwaar op Aurora. De liefde is een thema wat eveneens veel terugkomt bij de vrouwen in de familie, zeker een eerste liefde. “Ze was destijds verliefd op de liefde geworden en had zich tevreden gesteld met de kruimeltjes die ze kreeg van een man die meer geïnteresseerd was in weggaan dan in bij haar blijven.” Aurora stapt vol overtuiging in haar eerste verliefdheid waar ze bedrogen uitkomt, maar ze hervindt zich in haar liefde voor fotografie en ontmoetingen later in het leven. Maar in welke volgorde is het fijn om deze boeken te lezen? De huidige serie heeft namelijk een andere volgorde dan waarin Allende de boeken heeft geschreven. Als je de volgorde die de huidige serie in de nieuwe druk aangeeft volgt, namelijk ‘Fortuna’s dochter’, ‘Portret in sepia’ en ‘Huis met de geesten’ dan lees je de boeken in chronologische volgorden. Mocht je de boeken liever in de volgorde lezen waarin Allende ze ook geschreven heeft, dan begin je eigenlijk achteraan in het verhaal met ‘Het huis met de geesten’ en ontmoet je de kinderen van Nivea en Severo Del Valle die voornamelijk in ‘Portret in sepia’ een grotere rol zullen spelen, het boek dat Allende als laatste heeft geschreven. Dan lees je vervolgens ‘Fortuna’s dochter’ waarin je Eliza Sommers volgt en het begin van de familiekroniek leest. Dit is een op zichzelf staand boek ten opzichte van ‘Het huis met de geesten’. Tot slot lees je dan het verbindende boek, de brug tussen de twee eerdere boeken, namelijk ‘Portret in sepia’. “We zijn nu allemaal op de leeftijd om gevoelens die nergens toe dienen overboord te gooien en alleen die gevoelens te koesteren die ons helpen te leven. Verdraagzaamheid is er een van.” Al met al is dit weer een parel van Allende. ‘Portret in sepia’ is een prachtig geschreven, gelaagde roman waarin Allende erin slaagt om een meeslepend familie-epos te creëren en te verbinden dat niet alleen boeit door zijn intrigerende personages, maar ook door de rijke historische en sociale context. Absoluut een aanrader voor liefhebbers van een roman over de zoektocht naar een verborgen verleden in een roerige historische context. En als je dan besluit een van de boeken uit de serie op te pakken, in welke volgorde dan ook, dan raad ik je aan ze alle drie te lezen. Portret in sepia van Isabel Allende, vertaald door Brigitte Coopmans en uitgegeven door De Wereldbibliotheek in 2001. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere bestellen via deze link. Als het om schrijven gaat, is het enige voordeel bij een dagboek dat het geen zenuwen geeft. Ik voel het meer als huiswerk. Het biedt ook niet de verrassing, het avontuur, de spanning, het ‘niet weten waar ik het vandaan haal’ van fictie. Het eerste dagboek van Mensje van Keulen en de laatste van haar dagboeken voor op de Letterfretter. ‘Alle dagen laat’ is het dagboek van het jaar 1976 van Mensje van Keulen. Eerder zijn de dagboeken ‘Neerslag van een huwelijk’ en ‘Moeder en pen’ al op de Letterfretter voorbij gekomen. In de reeks van dagboeken vond ik ‘Alle dagen laat’ het minst pakkende dagboek om te lezen. Toch blijft het zoals de andere twee gepubliceerde dagboeken een intiem en diepgaande kijk in haar persoonlijke leven. Er ontstaat een ontroerend portret van een vrouw die haar schrijverschap centraal stelt in een leven waar ze zoveel meer aandacht wil geven aan andere dingen en zo gemakkelijk afgeleid is en ook de sores van alledag en het leven haar niet bespaard blijft. Dit eerste dagboek van Mensje van Keulen voelt minder geladen dan de dagboeken ‘Neerslag van een huwelijk’ en ‘Moeder en pen’. De spanningen zijn subtieler, implicieter en daardoor minder urgent. Het is een dagboek gevuld met dagelijkse beslommeringen. De onderwerpen zijn vaak klein en specifiek: ontmoetingen met vrienden, diners met collega’s, bezoekjes aan de familie, observaties van het weer, katten, boeken, kunst. Het zijn de bouwstenen van een leven. ‘Alle dagen laat’ is uniek in de reeks dagboeken omdat van Keulen ook fragmenten van haar werk, brieven en zelfs tekeningen opneemt. Daarmee biedt ze de ons niet alleen een inkijkje in haar leven, maar ook in haar creatieve proces. Het laat zien hoe het literaire en het persoonlijke in haar bestaan verweven zijn, waar zij plezier uithaalt in het schrijven van fictie en waar het moeilijk is. “Het is heerlijk in de huid van een vrolijke, adellijke dwerg te kruipen en zijn avontuur mee te beleven.” Het wordt daarmee meer dan een dagboek: het wordt ook een soort schrijflaboratorium, een ruimte van experiment en twijfel, van ideeën in wording. Een terugkerend motief is het huwelijk en het moederschap dat door het dagboek heen sijpelt zonder dat het zwaar drukt. Anders dan in de latere dagboeken waar deze thematiek explicieter en emotioneler wordt aangeraakt, lijkt het hier nog een gedachte in wording, een wens zonder contouren. Misschien is dat ook wat het boek typeert: het is een verslag van een tussenfase. “Wee u oude mannen, het borrelt in mijn heksenketel!” De grote keuzes zijn nog niet gemaakt of zitten in het vroege stadium. Er is ruimte, maar ook veel afleiding. Wat direct opvalt is de sfeer van rust en continuïteit in ‘Alle dagen laat’. De dagboekvorm dwingt een bepaalde regelmaat af: het zijn korte notities, fragmenten van gedachten, terugblikken en observaties die samen een mozaïek vormen van het schrijversbestaan in een relatief kalme periode. Er is sprake van een zekere relaxtheid in de toon, alsof Van Keulen het schrijven van het dagboek als een oefening in schrijven ziet en in continuïteit in het schrijven daarmee wil garanderen. Tegelijkertijd is er de onderstroom van ‘moeten’. “Ik voel me beter als het avond is, heb dan eindelijk het gevoel dat ik tijd heb.” Het besef dat het bijhouden van een dagboek inspanning vergt, dat het een daad is van trouw aan de schrijfpraktijk, zelfs als die op gespannen voet staat met het ‘echte leven’ dat steeds maar doorgaat. Ook in ‘Alle dagen laat’ herken je direct unieke stijl van van Keulen: een heldere, trefzekere pen die kleine observaties betekenisvol maakt en het persoonlijke weet te verweven met dat wat herkenbaar is voor eenieder. Voor de bewonderaar van Van Keulens stijl is het een genot: haar vermogen om van het alledaagse iets bijzonders te maken, is ongeëvenaard. “Hardop uitspreken wat ik draaglijk vind, maakt de dingen echter en grimmiger.” Haar taal is helder, zonder opsmuk, maar weet juist daardoor emoties en nuances haarfijn te treffen. Het is een stijl die nergens de aandacht opeist, maar wel steeds precies op de juiste plek de vinger legt. Ook dit dagboek toont de paradox van het schrijversbestaan, namelijk de behoefte aan verbinding versus de noodzaak van afzondering. Dat spanningsveld is voelbaar. Van Keulen laat het zien in de manier waarop ze verslag doet van gemiste schrijfuren, uitgestelde plannen en de immer aanwezige innerlijke strijd tussen plicht en verlangen. En als er dan tijd van afzondering is, komt het gevoel van het daadwerkelijk iets op papier moeten zetten. “Ik staar op het papier als iemand die vindt dat er wat op moet. Er moet niks op.” Maar ook niet te streng zijn, respect hebben voor het creatieve proces. Fascinerend om te lezen hoe dit vorm krijgt bij Mensje van Keulen. Alle dagen laat is een intrigerend dagboek, niet omdat het spektakel biedt of grote thema’s uitvoerig behandelt, maar juist omdat het zich beweegt in het domein van het alledaagse en daarin schoonheid en betekenis vindt. In vergelijking met Van Keulens eerdere dagboeken mist dit deel wellicht de intensiteit of emotionele urgentie, maar het biedt daarentegen een kalme, contemplatieve continuïteit. Van Keulen weet met haar dagboeken mensen te raken. Haar openheid en eerlijkheid over de mooie en minder mooie kanten van het schrijverschap en haar creatieve proces te midden van een rijk sociaal leven zijn herkenbaar voor velen. Ook dit dagboek is zeker een aanrader! Alle dagen laat: Dagboek 1976 van Mensje van Keulen, uitgegeven door Atlas Contact in 2006. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere bestellen via deze link. Het is een heel vreemde gewaarwording je eigen leven te observeren. Alsof het aan iemand anders toebehoort: je begrijpt gewoon niet dat zó iemand kan bestaan. ‘De jacht op het verloren schaap’ is een magnifiek boek van Haruki Murakami. Het is een van de eerste boeken die hij heeft geschreven en het eerste boek wat hij heeft geschreven als beroepsauteur. Het is ook een van de weinige boeken waar hij echt onderzoek voor gedaan heeft, in dit geval naar schapen, wat uiteindelijk het verhaal zo uit zijn pen deed rollen zoals hij beschrijft in het nawoord. Gepubliceerd in 1982 en in het Nederlands vertaald en gepubliceerd in 1990 is ‘De jacht op het verloren schaap’ het boek waarmee niet alleen Murakami zichzelf kon zien als beroepsschrijver, maar de rest van de wereld ook. In ‘De jacht op het verloren schaap’ duiken we in de huid van een bijna dertig-jarige man uit Tokyo. Na de scheiding met zijn vrouw voelt hij zich verloren in zijn eentonige leven als mede-eigenaar van een klein schrijfbureau. Dan krijgt hij een bijzonder verzoek over een van de foto’s die hij heeft gepubliceerd. Als zijn nieuwe vriendin met de prachtige oren over een schaap begint en vervolgens de vraag om het schaap te zoeken ook daadwerkelijk op zijn pad komt, gaat hij op reis. Op zoek naar een verdwenen schaap met een ster op zijn rug. In het nawoord beschrijft Murakami dat hij voor dit boek echt op onderzoek uit ging en dat is terug te lezen in het boek. Het creëert een beeld van de nieuwe nederzettingen die ontstaan in de bergen waar gevluchte boeren gaan wonen. Deze uitgebreide achtergrondinformatie is fijn te lezen met Murakami’s stijl en humor. “Het landschap had inderdaad veel weg van een blote reet.” Ook de informatie over schapen en hoe deze in Japan en omliggende landen een rol hebben gespeeld in het land is interessant om te lezen. De mythe gaat rond dat in Noord-China en Mongolië het nogal eens voorkomt dat mensen door schapen worden bezeten. De bevolking gelooft dat het een teken van goddelijke genade is. In een boek dat tijdens de Juan-dynastie verscheen, staat bijvoorbeeld dat Djenghis Khan een wit schaap met een ster op zijn rug in zijn lichaam had wonen. En zo ontstaat een kapstok voor de verkenning van leidende figuren in het vinden van identiteit zoals ook deze regio in Japan een identiteit heeft gevormd. Een van de sterkste aspecten van ‘De jacht op het verloren schaap’ is Murakami’s vermogen om het onverklaarbare niet uit te leggen, maar te laten bestaan. Hij vertrouwt erop dat zijn lezers kunnen leven met ambiguïteit, met open eindes, met vragen die geen antwoord krijgen. Murakami kan je aanzetten tot lezen en geboeid houden tot de laatste pagina met de vreemdste verhalen die zweven tussen realiteit en fantasie. Hij heeft een unieke toon waarin zinnen bedrieglijk eenvoudig lijken en op die manier ruimte geven voor een diepere laag. De dialogen zijn simpel, diepgaand en praten over dat wat moeilijk is. “‘Het is alleen dat ik zelf nog niet zo goed snap wat er met me aan de hand is. Ik bekijk de dingen liefst zo redelijk mogelijk, zonder meer te overdrijven dan nodig is. Maar ik wil ook niet nuchterder zij dan nodig. Het duurt even voor je dat kunt.’ ‘Hoe lang ongeveer?’ ‘Geen idee. Misschien een jaar, misschien 10.’” Een ander opvallend element is de reflectie, de gedachten, het denken dat tijdens de gesprekken plaatsvindt. Het abstracte in de dialogen in gedetailleerde gesprekken maakt het een genot om te lezen. “De dingen waar je werkelijk over wilt praten zijn altijd het lastigst uit te leggen, vind je niet?” Ook in handelingen komt dit terug. In ogenschijnlijk onbenullige details, zoals het openen van een blik bier, het luisteren naar een jazzplaat of een ogenschijnlijk triviaal gesprek, schuilt een gevoel van existentiële leegte en hunkering. “Toen de koffie gemalen was, besefte ik dat ik eigenlijk ijsthee had gewild. Ik besef altijd van alles wanneer het eenmaal te laat is.” En zo komen grote vragen bovendrijven. Wie ben ik? Is middelmatig genoeg? Dat zijn vragen waar de hoofdpersoon in dit boek antwoord op zoekt. Om deze vragen te beantwoorden vindt hij mensen om zich heen die hij om raad kan vragen, zoals zijn vriendin met de mooie oren en de Schaapman. “Je hebt iets over je. Je bent net een zandloper: net wanneer het zand op is, komt er altijd wel iemand die je omkeert.” Zo rolt hij van het ene onwaarschijnlijke verhaal in het andere. Het is het eerste boek dat Murakami schreef als beroepsauteur en ook hij voelt zich in dit boek geleid door de schapen. “Ik had de rare, maar uiterst reële gewaarwording dat het verhaal door schapen naar mij toe werd getrokken.” Ik kan mij voorstellen dat de vragen die de hoofdpersoon zich in dit boek stelt ook door Murakami’s hoofd zijn gegaan toen hij zich beroepsmatig op het schrijverschap richtte. De zoektocht naar identiteit, autonomie en zingeving speelt een rol in dit boek. De hoofdpersoon weet zelf niet goed waarom hij instemt met deze zoektocht. Hij is, zoals veel karakters in de boeken van Murakami, stuurloos, zwevend tussen een saai kantoorbaanbestaan en een innerlijk verlangen of een innerlijke vraag naar iets groters, iets onbenoembaars. Zijn vriendin, die een mysterieuze aantrekkingskracht uitoefent met haar ‘magische oren’, vertegenwoordigt het irrationele, het intuïtieve, het bovenzinnelijke en vormt hiermee een leidraad die hem aanzet tot avontuur. Als lezer blijf je na afloop van ‘De jacht op het verloren schaap’ achter met een gevoel van verwondering. Het verhaal is niet afgerond in de traditionele zin; de hoofdpersoon keert terug, veranderd maar niet verlicht, met meer vragen dan antwoorden. Met dit boek zet Murakami de toon voor een aantal onderwerpen die in veel van zijn boeken terug blijven komen. Zo speelt zijn fascinatie voor oren een grote rol in het boek. “Maar haar ware glorietijd was nog niet aangebroken. Ze liet haar oren alleen de volgende twee of drie dagen bloot en verborg toen die schitterende, wonderbaarlijke kunstwerken onder haar haar, en werd zo weer haar alledaagse zelf. Net alsof ze begin maart even haar jas had uitgedaan om te zien of ze al zonder kon.” Het gesprek over oren gaat pagina’s lang door en aan de hand van de oren bouwt Murakami het karakter op. Ook komt muziek, whiskey en de jazzbar terug in het boek. Het karakter van de hoofdpersoon is kenmerkend voor Murakami waarbij het identiteitsvraagstuk speelt en ook de vraag terug blijft komen of een saai leven goed genoeg is. De hoofdpersoon is een Japanner, maar zijn referentiekader is westers. Dit gevoel van dislocatie resoneert op meerdere niveaus en geeft het verhaal een universele lading. De jacht op het verloren schaap is een schitterend voorbeeld van hoe literatuur tegelijk verwarrend en verhelderend kan zijn. Murakami slaagt erin om het mysterie van het bestaan op een lichte, simpele en vaak hilarische manier te verkennen. Het is een boek dat zich niet laat samenvatten, die meer vragen stelt dan beantwoordt, en die juist daarom zo’n diepe indruk achterlaat. Het is een wonderlijke reis door het alledaagse en bovennatuurlijke. Durf jij de reis aan? “Ik wist het niet. Er is een hoop dat ik niet weet. En ik ben er niet zo zeker van dat in mijn geval het verstand met de jaren komt. Een karakter kan zich nog enigszins veranderen, maar de middelmatigheid is voor eeuwig. Dat heeft een Russische schrijver ooit gezegd. Soms zeggen ze hele slimme dingen, die Russen. Nou ja, ze hebben dan ook de hele winter de tijd om er op te komen.” De jacht op het verloren schaap van Haruki Murakami, vertaald door Jacques Westerhoven en uitgegeven door Atlas Contact. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere bestellen via deze link. De droom wilde uitbreken als een ziekte die lange tijd onzichtbaar in gewrichten, zenuwen en spieren huist en alle bloedvaten van het lichaam vult, die men niet kan ontlopen, tenzij men zichzelf ontloopt. ‘Het spinnenweb’ is het eerste boek dat Joseph Roth schreef in 1923. Het is een donker en visionair debuut van Roth over een duistere periode in de Duitse geschiedenis. Ik vind het een ijzingwekkend verhaal wat ik met angstig kippenvel heb gelezen en waarin helaas de parallellen naar de huidige tijd mij niet geheel vreemd lijken. Het boek, oorspronkelijk als feuilleton verschenen in een Weens dagblad, bleef onvoltooid. Alleen het eerste deel werd gepubliceerd en het tweede deel is verloren gegaan. Toch geldt dit korte boekje als een krachtige voorbode van Roths meesterschap. In het boek ‘Het spinnenweb’ volgen we de ontwikkeling en gedachten van Theodor Lohse, een voormalig luitenant in het Duitse leger in de Eerste Wereldoorlog. Hij keert terug uit de oorlog met een diep verlangen naar status en erkenning. Vanuit het perspectief en de gedachtengang van Lohse volgen we hem als hij via allerlei netwerken en geheime genootschappen steeds dieper in de duistere wereld van het rechts-radicale regime terecht komt wat uiteindelijk jaren later onder leiding van Adolf Hitler de grootst denkbare verschrikkingen begaat. Hij raakt verstrikt in complotten, verraad, ideologie en macht waarbij hij steeds verder zich identificeert met het gedachtengoed van radicaal-rechts die de weg voor het nationaalsocialisme effent. “Hij wilde het worden, luitenant of iets anders. Niet verborgen blijven en niet meer geborgen zijn, niet een bescheiden baksteen in de constructie van een muur, niet de laatste van zijn kameraden, niet degene die luisterde en lachte wanneer zij anekdoten vertelden en moppen tapten, niet meer eenzaam zijn onder de velen, alleen met zijn vergeefse verlangen om aangehoord te worden en met eeuwige ontgoocheling dat hij niet aangehoord maar getolereerd werd en vanwege zijn dankbare aandacht geliefd was.” Roth toont met dit kleine boekje hoe de chaos en onzekerheid van de naoorlogse periode ruimte bieden aan radicaal nationalisme, antisemitisme en politieke manipulatie. Het gemak waarmee Lohse in deze beweging terecht komt en zich laat meeslepen vanuit zijn drang naar macht, bekendheid en erkenning is angstaanjagend. “In doorwaakte nachten nam zijn plan vaste vormen aan, het kwam tot leven en vroeg erom verwezenlijkt te worden.” En de titel van het boek dekt in het geheel de lading waarbij Lohse verstrikt raakt in een netwerk van complotten, verraad, ideologie en macht, waarbij hij gaandeweg zijn ziel steeds verder verliest, hoewel Lohse dat zelf niet zo ziet. Lohse wordt beschreven door een van zijn kompanen als: “het was de Europese jongeman: nationalistisch en egoïstisch, zonder geloof, zonder trouw, bloeddorstig en bekrompen. Het was het jonge Europa.” Hij is het prototype van een verbitterde veteraan die zijn roeping heeft gevonden in de tegenbeweging. Het sterke verlangen van Theodor om er toe te doen is voelbaar. Hij wil meer zijn dan hij nu is. “Spoedig zal hij uit zijn eerloze hoekje tevoorschijn komen, een winnaar, niet meer gevangen in de tijd, niet meer gebukt onder het juk van zijn dagen. Ergens schetterden schelle fanfaren, aan de horizon.” Roth beschrijft Lohse als karakter dat even afschrikwekkend als begrijpelijk is, namelijk een man die niet in staat is zijn persoonlijke mislukking onder ogen te zien en daarom zijn toevlucht zoekt in een reactionaire en gewelddadige ideologie. Het is een dun boekje waarin het verhaal snel gaat, zowel in het leven van Lohse als de geschiedenis. Voor je het weet heeft de radicalisering grond gevonden in het leven van Lohse en van vele anderen. Grote gebeurtenissen in het leven van Lohse wordt snel overheen gelezen terwijl het algehele verlangen van Lohse dat alsmaar sterker wordt voelbaar is door het hele boek heen. Bij mij komt het verhaal omhoog van de kikker in het water dat tot koken wordt gebracht en volgens de vertelling rustig blijft zitten. Dat is het gevoel dat dit boek mij ook geeft. Als je het rustig en met aandacht leest dringt de ijzingwekkende boosheid, de eindeloze frustratie en het verlangen en de verlossing dat huist in deze rechts-radicale beweging volledig tot je door in slechts 143 pagina’s. De beleving en gedachten van Lohse van de ontwikkeling van het regime laat het onschuldig en idealistisch lijken wat dit boek zo mooi en krachtig maakt. Het geeft ruimte aan de intentie die in de ogen van Lohse passend is. “Hij, die elk ogenblik verschrikkelijk vond, enkel omdat het nieuw was geweest, die het komende had gevreesd en het blijvende gekoesterd, hij spiegelde zich vermetele onmogelijkheden voor en verwachtte avonturen bij elke stap die hij zette.” Er schuilt overtuigingskracht in de verschrikkelijke ideeën door de wijze waarop het geschreven is in 1923 toen nog niemand kon voorzien wat de ontknoping van deze beweging zou zijn. En toch weet Roth dit als visionair te beschrijven met gruwelijkheden die recht doen aan de verschrikkelijke geschiedenis die dit boek beschrijft. Een boek gevuld met mooie quotes vol ambitie, terwijl kippenvel en rillingen over mijn rug lopen wetende waar deze verschrikkelijke en alles verwoestende ambitie op uit zou lopen. Een ambitie en verlangen dat onnoemelijk veel mensenlevens heeft gekost. En helaas komen daar ook de gelijkenissen omhoog die we helaas in onze wereld kunnen zien. Een verlangen naar een betere en eerlijkere wereld vanuit frustratie, boosheid en hopeloosheid waarbij keuzes worden gemaakt die uiteindelijk helemaal niet dienend zijn voor de boze en gefrustreerde burger. “Het was een zege van de bestaande orde. Twee ministers werden ten val gebracht. Zij wisten te veel van de geheime organisaties. Twee nieuwe werden benoemd. Zij wisten meer. Maar het waren vrienden. Ze behoorden tot de democratische partij. Zo leken ze democratisch. Maar ze waren erelid van de Bismarck-bond. En ze stonden in contact met München. En ze waren bang voor de arbeiders.” Het is een zege voor de politieke en persoonlijke doelstellingen van leiders die deze verlangens in de hand spelen en de onderliggende emoties als geen ander weten aan te wakkeren en gebruiken. Het griezelt mij tijdens het lezen van dit boek. Het spinnenweb is rauw, politiek, visionair, en geeft op schrijnende wijze inzicht in de geest van een tijdperk dat balanceert op de rand van de afgrond: het Duitsland van net na de Eerste Wereldoorlog. Voor mij zou dit het boek van het jaar 2025 moeten worden. Gewoon om mensen wakker te schudden. Hoewel het boek in 1923 verscheen, voelt het als een bijna profetisch werk. Roth doorgrondt al vroeg de onderliggende krachten die zouden leiden tot de opkomst van het nationaalsocialisme. Juist dat het boek onvoltooid is en eindigt op het moment voor de teloorgang van Lohse vind ik krachtig. Het laat de hoop van de Lohse leven terwijl het de consequenties visionair in beeld brengt. “Hij gelooft in zijn eigen woorden. Zijn overtuiging was het gevolg van zijn eigen spreken en groeide met de galm van de klanken. Zijn stem overtuigde hem.” Het tragische lot van Lohse die zich verliest in een vernietigende ideologie is voelbaar zonder dat Roth om de essentiële vragen heenloopt die confronterend naar voren komen vanuit het perspectief van de dader die Lohse uiteindelijk is. ‘Het spinnenweb’ is een hard, confronterend en visionair boek dat ondanks zijn onvolledigheid een diepe indruk nalaat. Roth toont zich hier al als een scherp observator van zijn tijd, met een feilloos gevoel voor de destructieve krachten die onder de oppervlakte van de samenleving borrelen. Het boek is direct, diepgaand, rijk en maatschappelijk urgent. Het is een verontrustend, belangrijk en beklijvend boek wat ik zeker aanraad! “Maar deze jonge broer met zijn zachte, goud glanzende ogen liet een heel werelddeel de lucht in vliegen.” Het spinnenweb van Joseph Roth, vertaald door Wilfred Oranje en uitgegeven door Atlas Contact in 2021. Ben je nieuwsgierig geworden? Dit boek kan je onder andere bestellen via deze link. |
Wie ben ikMijn naam is Anne Kleefstra. Ik lees al mijn hele leven graag. Vele vakanties en vrije uurtjes heb ik met mijn neus in de boeken doorgebracht. En ik vind het heerlijk! Categorieën
All
Archieven
November 2025
|










RSS Feed